Der Arbeitsmann (Richard Dehmel), Johano Strasser

 

 

Construction Workers door Walt Louderback, z.j.

 

Der Arbeitsmann

Wir haben ein Bett, wir haben ein Kind,
mein Weib!

Wir haben auch Arbeit, und gar zu zweit,
und haben die Sonne und Regen und Wind.
Und uns fehlt nur eine Kleinigkeit,
um so frei zu sein, wie die Vögel sind:
Nur Zeit.

Wenn wir sonntags durch die Felder gehn,
mein Kind,
und über den Ähren weit und breit
das blaue Schwalbenvolk blitzen sehn,
oh, dann fehlt uns nicht das bißchen Kleid,
um so schön zu sein, wie die Vögel sind:
Nur Zeit.

Nur Zeit! Wir wittern Gewitterwind,
wir Volk.
Nur eine kleine Ewigkeit;
uns fehlt ja nichts, mein Weib, mein Kind,
als all das, was durch uns gedeiht,
um so kühn zu sein, wie die Vögel sind.
Nur Zeit!

 

Richard Dehmel (18 november 1863 – 9 februari 1920)
Gedenksteen voor Richard Dehmel in zijn geboorteplaats Hermsdorf

 

De Duitse dichter en schrijver Johano Strasser werd geboren op 1 mei 1939 in Leeuwarden. Zie ook alle tags voor Johano Strasser op dit blog.

 

Camping Europa

Voorwaar, wij leven
En leven niet slecht
In het Europese deel van Duitsland
Maar Goethe werd al naar het zuiden gedreven
Winckelmann droomde van Athene
Reizend over de modderige wegen
Tussen Bückeburg en Berlijn
Een keer de grensrivier over het stroomgebied
Eindelijk voor ogen de andere zee
Dat is het leven

Stiekem in de schaduw van de bakstenen kathedralen
Broeden wij een afstand uit
Noordkaap Noord-Afrika Normandië
Reizende boetelingen in dobbelbekers
Onder onze verlangende blik
Welft zich de hemelkoepel wiegen de velden
Roepen de raven bij Stalingrad

Zwaar klontert de aarde
Aan onze voeten
Verhindert onze terugkeer naar huis
Wij verwarmden ons liever aan jullie vuur
Luisterden naar de liederen
Naar het lachen van vrouwen
Herder was een Duitser het Slavische volk- hoofdstuk
Met verbazing lezen onze buren het:
Onze ziel woekert richting het oosten

Maar in het zuiden wordt het woud dunner
Hier bouwden vreemdelingen
Waar wij van droomden”

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Johano Strasser (Leeuwarden, 1 mei 1939)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e mei ook mijn blog van 1 mei 2021 en ook mijn blog van 1 mei 2020 en eveneens mijn blog van 1 mei 2019 en ook mijn blog van 1 mei 2016 deel 1 en deel 2 en eveneens deel 3.

Jeroen Brouwers, Ulla Hahn, Monika Rinck

De Nederlandse schrijver Jeroen Brouwers werd geboren op 30 april 1940 in Batavia, de hoofdstad van het voormalige Nederlands-Indië (tegenwoordig Djakarta, Indonesië). Zie ook alle tags voor Jeroen Brouwers op dit blog.

Uit: Alles echt gebeurd

“Thans ben ik 371/2 jaar in leven. `Veel meegemaakt.’ Veel veroorzaakt, veel ondergaan, – oorlog en vrede, liefde en dood. Nergens thuis en toch het lichtje in de verte wel gevonden. Verdwaald en toch het spoor van broodkruimpjes wel weer aangetroffen. Eenzaam en toch bijtijds weer op het schootje kunnen klimmen. Wie nu geen huis heeft, hoeft er ook niet meer aan te beginnen. Wie nu er blijk van geeft nog altijd niets te hebben geleerd, die moet maar dom blijven. Dit is het midden mijns levens, de zomer van mijn bestaan. Al mijn knopjes zijn opengebroken, ik sta volop in de bloemen, ik verspreid een geur waarvan men zegt wel wel, ik bloei me te barsten. Ben ik gelukkig? Mij dunkt, dat is wat anders, al ben ik de laatste jaren niet ongelukkig. Ik mag niet mopperen, ten slotte, en ik mag wel dankbaar zijn ook, uiteindelijk.
Lichamelijk en psychisch behoor ik tot wat gangbaar is. Ik hoef mij niet gezeten in een wagentje of hangend tussen krukken voort te bewegen. Ik heb niet een ijzeren haak in plaats van een hand. ik ben niet astmatisch, slechthorend, kleurenblind, scheel, tandeloos, voor mijn jaren kaal. Ik word niet ontsierd door wratten, wijnvlekken, een bochel, een dwerggestalte. Ik lijd niet aan strotstank. ik ga zonder medicijnen door het leven. Ik ben precies zoals het moet en alles functioneert naar behoren. ‘Mooi’ ben ik niet. Ik ben bijvoorbeeld nogal lijvig. Geestelijk: – geen greintje gekte. Niet fobisch, niet neurotisch, niet psychotisch. Beetje bang in het donker, soms een beetje paranoia, soms wat angst bij sociaal verkeer. Nu en dan de angstdroom, nu en dan het apocalyptisch visioen. Niks aan de hand. Dankzij het feit dat ik ben ‘aangepast’ vorm ik geen gevaar op de weg. Ik ben niet verslaafd aan geestverplaatsende vochten of dampen, niet moordlustig, niet zwakbegaafd. Ik ben geen perverserik en geen maniak. Paranormale gaven bezit ik niet. Karakter: – zeer aimabel. Niks geen slechtigheid aan mij te bespeuren, attent en beleefd, geen vlieg kwaad. Wel cholerisch, niet rancuneus. Neiging tot sentimentaliteit. ‘Rouw. Sterrebeeld: Stier. Verdediger en koesteraar van de eigen plek. Waar ik woon plant ik een boom. Grote orde op zaken, afspraken worden nagekomen, man van de klok, leesbaar handschrift. Kunstminnend, maar uitermate kritisch. Zo gangbaar ben ik dus, en ook overigens heb ik geweldig geboft. ik ben van het blanke ras. Ik ben van het mannelijk geslacht. Ik ben geen homoseksueel. Ik ben geen jood. ik woon (weer) in Nederland.
De middelbare jaren stap ik lachend tegemoet. Op feestjes draag ik mijn speelpakje, bij de barbecue-party mijn blazertje, bij meer plechtige vertoningen mijn strakke pak met vest en stropdas. Haar knippen vindt op tijd en stond plaats. Zelfs een snor laat ik niet groeien, zelfs een zonnebril zet ik niet op als de zon niet schijnt. ik zou graag in een knalgele auto rijden, maar ik rijd in een decent blauwe. De zestiger jaren zijn voorbij, mijn jeugd is ook voorbij. Thans ben ik bang om op welke wijze dan ook er anders uit te zien, of mij anders te gedragen, dan gangbaar is en ‘normaal’ wordt gevonden. Mijn angst voor niet-normaalheid. Ik weet waar die wortelt.”

 

Jeroen Brouwers (30 april 1940 – 11 mei 2022)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Ulla Hahn werd geboren op 30 april 1946 in Brachthausen. Zie ook alle tags voor Ulla Hahn op dit blog.

 

Voorgeschreven

Dit verlangen
om je bij je naam te noemen
Deze angst
om je bij je naam te noemen

Dit verlangen
om woord te houden
Deze angst
slechts woord te houden

Dit verlangen naar een leven
dat geen gedicht wordt
Deze angst voor een gedicht
dat op een leven vooruitloopt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ulla Hahn (Brachthausen, 30 april 1946)

 

De Duitse dichteres en essayiste Monika Rinck werd geboren op 29 april 1969 in Zweibrücken. Zie ook alle tags voor Monika Rinck op dit blog.

 

gemoedsleer

Horen jullie dat, zo honen honingprotocollen: je kunt hier ronduit
niet in alle ruwheid naar binnen gaan. Vreemd, ik kan jullie helemaal niet horen,
omdat ik zo schreeuw, waarschijnlijk. Ik draag mijn toorn als een hertengewei
Ik heb de ruimtes waar moois gebeurde heuphoog met bouillon laten vollopen,
ik heb de fluit overblazen, de posthoorn, tegen het mondstuk sprongen
mijn lippen open. Ik woedde, ik woed. Ik rookte, ik rook. Ik zing, scherts,
kus, slaap. Ik staarde en staar in het wit. Ik heb liederen in me
en een zeis. Het is Schluss, zegt de zeis me. En alsof het
donkerder en helderder is, verschijnt het verwoeste dorp. Door de afgrond
van mijn ziel trekt een kudde. Waar is de fluit dan? Weet ik niet.
Verkneukelend vee graast op verrotte weides a a a akelige klaver.
Morgen wordt het zelf geslacht, gevild, afgeknaagd, ingemaakt,
verkondigt de zeis. Niemand gelooft hem hoewel niemand hem weerspreekt.
Het is de op zijn kop gezette, van boven tot onder vervuilde idylle.
Het schijnt dat het einde van de lieftalligheid gekomen is. Hier moet ik helaas afsluiten.
Van harte het beste wenst je maagd je toe. Watch me explode.

 

Vertaald door Miek Zwamborn

 

Monika Rinck (Zweibrücken, 29 april 1969)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e april ook mijn blog van 30 april 2020 en eveneens mijn blog van 30 april 2018 en ook mijn blog van 30 april 2016 deel 1 en eveneens deel 2.

K. P. Kaváfis, Monika Rinck

De Griekse dichter Konstantínos Petros Kaváfis werd geboren te Alexandrië (Egypte) op 29 april 1863. Zie ook alle tags voor Konstantínos Petros Kaváfis op dit blog.

 

De schreden van de Eumeniden

Te slapen ligt Nero in zijn paleis
kalm, gewetenloos en gelukkig –
in de bloei van zijn lichaamskracht
en in de mooie overvloed aan jeugd.

Maar zijn laren worden onrustig.
De kleine goden van de haard sidderen,
en ze proberen hun onbeduidende lichamen
te verbergen, klein te maken, te doen verdwijnen.
Want ze hoorden onheilspellend lawaai –
een de dood aankondigend lawaai, lawaai uit de Onderwereld –
vanaf de trap komen, en dadelijk bevroedden, voelden,
kenden de bevreesde laren, met heel hun
zwakke goddelijkheid radeloos
de vreselijke schreden van de Eumeniden.

 

De uitvaart van Sarpedon

Het hart van Zeus is vol van smart.
Patroklos bracht Sarpedon om.

De God eerbiedigde de Wil van het Lot.
Maar de vader beweent zijn ongeluk.

De onoverwinlijke zoon van Menoitios,
de Achaeërs brullend als leeuwen,
proberen het lijk te roven en als prooi
voor raven en honden te werpen.

Maar Zeus kan de vernedering niet toestaan.
Hij kan niet toelaten dat het lichaam
van zijn dierbare en geëerde zoon geschonnen wordt.

Zie, in zijn opdracht daalt van zijn wagen
op de aarde Phoibos af.
Zijn goddelijke handen redden het lijk
van Sarpedon, dragen het naar
de rivier en baden het eerbiedig.
Het stof en het geronnen bloed wordt afgespoeld
en de gestalte van de rechtvaardige
en dappere held wordt toonbaar.
Phoibos giet rijkelijk balsem van ambrosia
over het kadaver
en omhult het met Olympische
onvergankelijke gewaden. Hij sluit
zijn gapende borstwond. Hij legt
zijn leden in een kalme en bekoorlijke houding.
Hij maakt zijn huid glanzend. Met een kam
kamt hij licht zijn haar, weelderig en zwart
haar, nog niet door wit
ontsierd.

Een uitrustende jonge atleet
lijkt hij werkelijk – een jonge minnaar
dromend van vreugde en liefde
met blauwe vleugels en met een
regenboog – een jonge en welvarende echtgenoot,
gelukkig met al zijn leeftijdgenoten,
een mooie bruid zonder bruidsgift verwervend.

Nadat zijn taak vervuld was riep de God
de broeders Hypnos en Thanatos
en gaf hun opdracht Sarpedon
naar het uitgestrekte Lykië over te brengen.

In hun vaderlijke en tedere armen
namen Hypnos en Thanatos hem op
met droefenis en liefde en met voorzichtigheid
zodat niet verstoord werd de ernstige rust
van het gelaat van de dode, niet beschadigde
de grootsheid van het dappere lichaam.

De Lykiërs bogen diep voor de
voor vrees ongevoelige goden
en ze namen hun mooie zoon weer in ontvangst,
dood van geest, maar van gestalte schitterend
in bloei, welriekend en gerust.

Ze bouwden zijn graf van marmer
en op het voetstuk, in reliëf
verhaalden ervaren beeldhouwers de overwinningen
van de held en zijn vele veldtochten.

 

Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf

 

K. P. Kaváfis (29 april 1863 – 29 april 1923)
Hoek met een portret en een borstbeeld in het voormalige appartement van Kaváfis in Alexandrië, nu het Kaváfis Museum.

 

De Duitse dichteres en essayiste Monika Rinck werd geboren op 29 april 1969 in Zweibrücken. Zie ook alle tags voor Monika Rinck op dit blog.

 

rododendronrododendron

Horen jullie dat, zo honen honingprotocollen, wees nou eens stil,
sukkel. Maar wat als ik de onveranderlijkheid van het gebrek ontkende?
Zou je daar klare taal voor nodig hebben. Moet je erbij slepen,
plukrijpheid, gewoven, op de glijbaan naar boven geschoven,
het kleinste detail nog, geëlektrificeerd, de signaallampjes
op de transformator van je feeling flakkerden, aan, uit, aan, uit,
aan, aan, aan, aan. Je zou er ook dichterbij moeten, zou gondel,
vork, langoustine zijn. Parasietenaantasting. Haargroei op handen,
op motorkappen en marmer. Naar beneden glijden zou er dan
ongetwijfeld ook een keer bijhoren. Hoe, bedoel je, zou
de rododendron er dan na deze glijpartij uitzien? Juist.
Wie waagde het in de archieven van het Wörlitzer Park
te snuffelen? En hoe zou hij weer terugkomen? Geheelonthouding
deelt de dandy met gepensioneerden en asceten. Maar dandy
alleen zou een aanslag overwegen. Dat je geremd bent,
klopt. Moment! Ik ben helemaal niet geremd!!! Ook dat klopt.

 

Vertaald door Miek Zwamborn

 

Monika Rinck (Zweibrücken, 29 april 1969)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e april ook mijn blog van 29 april 2019.

Gerbrand Bakker, Monika Rinck

De Nederlandse schrijver Gerbrand Bakker werd geboren in Wieringerwaard op 28 april 1962. Zie ook alle tags voor Gerbrand Bakker op dit blog.

Uit: Perenbomen bloeien wit

“Vroeger speelden we het. We hebben het jarenlang gespeeld. Tot een half jaar geleden, toen deden we het voor het laatst. Daarna had het weinig zin meer. We begonnen altijd buiten, bij de oude beuk die voor het woonkamerraam staat. De beuk was het startpunt. We legden een hand op de schors, en meestal was het Klaas die aftelde. Klaas is de oudste van ons. Klaas is tien minuten ouder dan Kees. Gerson is drie jaar jonger dan wij en hij kwam alleen, hij heeft geen tweelingbroer. Hij
heeft tweelingbroers, en dat zijn wij, Klaas en Kees.
Voor Klaas begon met aftellen, noemde een van ons het doel. Keukendeur. Knotwilgen. Kippenhok bij de buurman. Soms ook een veraf gelegen doel. Prikkeldraad tussen de twee stroken land naast ons huis. wc-raampje bij de buren. Heel soms een doel van vlees en bloed. Vader. Hond. Het nadeel van doelen van vlees en bloed is dat ze bewegen, en vooral met de hond kon dat voor problemen zorgen. Hij die in de oren van de hond het mooiste floot, won. Niet omdat hij het doel bereikte,
maar omdat het doel hem bereikte.
Gerson had altijd de moeilijkste doelen, doelen waarbij ver gelopen moest worden, met bochten en obstakels. Balken over de sloot en schrikdraad. Struiken. Graf stenen. Niet zomaar graf stenen, maar bepaalde grafstenen, waarbij je uiteindelijk met je vingers moest proberen de naam die Gerson genoemd had te ontcijferen. Gerson kwam vaak op de kleine begraafplaats die schuin tegenover ons huis op een heuveltje in het land lag. Een oeroude begraafplaats, waar maar heel zelden nieuwe grafstenen geplaatst werden. Hij kende alle grafzerken uit zijn hoofd, hij kon ze dromen. Wij niet.
Als hij een grafsteen als doel had bepaald, moesten wij met onze vingers de tekst lezen, en dat is niet eenvoudig.
‘Drie, twee, één, af,’ zei Klaas, altijd heel langzaam. Op drie sloten we onze ogen al. Op twee en één probeerden we ons het huis en de omgeving als een foto voor de geest te halen. Hoe langzaam Klaas ook aftelde, we kregen nooit echt lang genoeg de tijd om de foto af te drukken. Er zaten altijd wel grijze, wazige vlekken op de foto’s in onze hoofden. Die vlekken waren dan de plekken die we met moeite blindelings terug konden vinden. Op áf trokken we onze handen van de stam van de beuk af. Tijdens de eerste voorzichtige passen stootten we telkens tegen elkaar op. We liepen immers alle
drie op hetzelfde doel af. Maar na die eerste passen scheidden onze wegen. We hadden verschillende foto’s in onze hoofden, liepen verschillende kanten op. We probeerden geruisloos te lopen. Niets mocht onze aandacht afleiden en niets mocht de anderen erop wijzen waar we waren.”

 

Gerbrand Bakker (Wieringerwaard, 28 april 1962)

 

De Duitse dichteres en essayiste Monika Rinck werd geboren op 29 april 1969 in Zweibrücken. Zie ook alle tags voor Monika Rinck op dit blog.

 

tour de trance
mijn taak, zei ze, was de tijd te vergiftigen

hoe alles zich draaide, herhaalde, uitrekte
en ronddraaide, de warmte was a space so vast,
zo rampzalig groot, ze was arena,
waarin de resten van objecten dreven,
wilde slagen in de verte, niemand hoorde,
iedereen voelde, de golven van de schok.
waar iets ontbrak, werd alles groter,
draaide zich, draaide rond, raakte aan het slingeren
en bleef dan in het midden liggen.
de vermoeidheid was een kuur, het gewicht
van de atmosfeer, hallucinogene zwaarte
veerde, het draaide nu minder,
alsof de slagen, in dat, wat ze zijn,
voorwerp van de verdunning waren, als werd
de tijd, de verscheurde ruimte, nauwkeurig en
teder vergiftigd, in het weefsel steeg
de chemische zwakte, het schuimde,
verstikte, de witte voorraad van de korsten,
die zich vormde, wordt rijker en toxisch
vervlogen de slagen, het draait zich om,
draait zich onmerkbaar, en staat.

 

Vertaald door Miek Zwamborn

 

Monika Rinck (Zweibrücken, 29 april 1969)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e april ook mijn blog van 28 april 2021 en ook mijn blog van 28 april 2020 en eveneens mijn blog van 28 april 2019 deel 1 en ook deel 2.

Robert Anker, André Schinkel

De Nederlandse dichter, schrijver en literatuurcriticus Robert Anker werd geboren in Oostwoud op 27 april 1946. Zie ook alle tags voor Robert Anker op dit blog.

 

Het glas

De vrede vliegt te pletter op het glas
van de volksgezondheid
de salarisschalen
de huisvestingsvooruitzichten
het democratische gehalte van onze onmin
de nieuwe natuur.

Oorsuizingen? Hersenletsel? Oude natuur?
De vrede vindt de moker die hij nooit is kwijtgeraakt.

Achter het glas het woeden van de vrijheid.

 

Vergeetkist

Ik vond in de beroemde boekenkist op zolder
Een telefoonboek waar jouw naam nog in stond
Snel dichtgeklapt maar zoals de snelle stofjes
Die ontsnapten aan het zonlicht zo kolkten
Mijn gedachten om je stralende naam en om
Je gapende gestalte waar die zijn kon
In de tijd en natuurlijk heb ik toch nog
Snel je nummer ingetoetst en een kind nam op
En of het door dat kind kwam dat ik plotseling

Trok ik uit dezelfde boekenkist te voorschijn
Het busboekje van toen mijn moeder nog haar tijd
Geheel bewonen moest en die ze moest bereizen
Met de bus die langs dorpsweg en binnendijk
Trillen doverhellend stoppend voor een geit
Leer en dieselolie hoofdpijn verspreidend –
O al die tijden en daartussen al die lijnen
Alles wat beschreven was en dan verdwijnt

 

Heimwee naar Carmiggelt

De man zat met moe haar
op een bank in de herfst
zei hij dof
zei hij eenvoudig.
Ik ben niet ostentatief ongelukkig
ik draag mijn zelfspot
als een zijden harnas
riep hij
hield hij vol.
Ach je knoeit wat je rommelt wat
en je hebt je rust
je levensavond.
Anna heette ze wist ik nu
gehuld in een mooie gave neurose
een fineer van droefenis over haar stem
een lichtbruin korstje op haar stem
bloemen gezellig
voor als je ontevreden bent
of sad.
Ik op een paaltje? Ik was lid van het Concertgebouw
nu rielèks ik rielèksen daar gaat het om
dat wel natuurlijk
zei de kastelein laf
een wat schemerige man
een heerachtige verschijning
een losse jongen
men schreef een goudbruine namiddag
in december.
Daarom heeft die verongelijkte uitdrukking
zich metterwoon op mijn gezicht gevestigd
zei hij filosofisch
heeft u ooit intensief samengehangen
met schertsartikelen
vroeg hij getoucheerd
vroeg hij vriendelijk verweesd
nee maar dat vind ik nou leuk
sprak de kastelein moedeloos
en loosde onafgebroken
levensbloesem.

 

Robert Anker (27 april 1946 – 20 januari 2017)

 

De Duitse dichter, schrijver en archeoloog André Schinkel werd geboren op 27 april 1972 in Eilenburg. Zie ook alle tags voor André Schinkel op dit blog.

 

Twee mensen

Het aanbiddingsgebaar uit vier oceanen in de middag.
Waar het water ophoudt, beginnen de glinsteringen –
Weefsels van de huid. Nu al beginnen daar
Maskers te groeien: van timide zachtheid,
Onstuimig als jagende haviken, op te leiden voor
Koorddansertrucs omdat het leven niet gemakkelijker wordt.
Nog ligt alleen ’s nachts de naar-bed-gaan-drang
Zwaar op de maag. Tot nu. In de ochtend spelen
Fijngevoelige pruilmondjes: teleurgestelde lankmoedigheid, naïeve
Vertwijfeling. Dan (sic!) deelt de lucht zich in tweeën
Uit louter ongenoegen: tussen twee
Schreeuwers oogst de spreker een glimlach. Een
Ogenblik lang lijkt het geluk tastbaar.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

André Schinkel (Eilenburg, 27 april 1972)

 

Zie voor de schrijvers van de 27e april verder ook mijn blog van 27 april 2020 en eveneens mijn blog van 27 april 2018 en ook mijn blog van 27 april 2016 en mijn blog van 27 april 2013 deel 1 en eveneens deel 2.

Carl Christian Elze

De Duitse dichter en schrijver Carl-Christian Elze werd geboren op 26 april 1974 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Carl-Christian Elze op dit blog.

 

vor 13.8 milliarden jahren

vor 13.8 milliarden jahren, im ersten milliardstel eines
milliardstels eines milliardstels einer milliardstel sekunde
blähte sich unser universum um das zehn-billionen-
billionen-fache auf: von subatomaren dimensionen
zu der größe eines fußballs, so sagt man im april
des jahres 2014. in diesen urknallball war unsere liebe
schon eingraviert, aber vorher noch sonnen
planeten und monde, das ganze schwerkraftding
musste sich einschaukeln, liebes, das dauert ein bisschen.
auch unsere kugel, aus sternenstaub zusammengepappt
war nicht gleich fest; doch irgendwann zellen
unter wasser: einzelne, tänzelnde, noch unsterbliche
gebilde .. ewige teilungen, plasmaeinschnürungen:
aus eins wird zwei ohne rest. erst später zusammenkünfte
vielzellereien, die erfindung der leiche: volvox
die kugelalge, muss als erste dran glauben
ihr körper gesprengt bei der geburt ihrer töchter.
überall leichen! – aber pflanzen behalten immer die
nerven, liebes, nicht wahr .. ganz anders als wir.
überhaupt PFLANZEN! ohne sie keine liebe.
wie göttliche diener verschenken sie zucker und luft.
tiere erscheinen: fische und saurier, mollusken
und vögel, kiemen und lungen, die erste milch
die aus den zitzen tropft, die ersten säuger:
unauffällige kleingewachsene, huschende objekte ..
und auch wir mussten erst in form gebracht werden
liebes: affen und menschen, milliarden von
menschen, lucy und ötzi, immer wieder zerlegt
nach wenigen jahren von bakterien und pilzen
(in einer handvoll erde oder in deinem wunderschön
geschwungenen mund leben mehr bakterien
als jemals menschen auf dieser welt herumspaziert
sind, so sagt man im april des jahres 2014)
schließlich wir: mit großen gehirnen, kaum fell
trinken milch und wachsen heran, fast ohne instinkte:
wir lernen und lernen, überleben und finden
uns schließlich, erkennen uns schließlich
mitten in der nacht, auf einer straße in
münchen, unter zerschossenen laternen
und fühlen uns plötzlich – unerklärlicherweise
albernerweise – unzerstörbar und lachen
und unser lachen rast um die sonne, du weißt schon
wie wahnsinniger, glücklicher staub ..

 

kleine retabel I

1

als we onze ogen openen, komt er een lichtflits binnen
dringt door transparante huiden, wrongel, raakt
in een donker bedraad netwerk

gezichtspurpur stuift

de eerste contouren van deze wereld:
een gegeven paard met glanzende manen
en rotte tanden

geel en oud

dan een scheur
alsof cadeaupapier scheurt
zodat men huilt

zonder te weten dat men huilt

en schreeuwt… totdat je de stem opvangt
die neuriet… nog steeds heel vertrouwd
uit hartverscheurende tijden

en rust stroomt binnen.

2

verdrijf je de angst uit een of ander gat
in je hoofd blijft hij als een teek stilletjes
over je schedel kruipen en kondigt de vrijlating aan
als een dronken ezel, en boort een nieuw gat
een nieuwe wirwar van gangen in je,
nog dichter bij jouw limbische graal, nog dichter
bij jouw heilige systeem, nog dieper
nog krachtiger in het onthoofden van jouw ezel.

en toch is er een soort bloem waar je nog steeds blij van wordt
een soort dier dat bij je ligt en je verwarmt
een gedachte die stilhoudt en je tegenhoudt
in jouw wanhopige magie, een soort wolk
die fluistert … voor een kort moment.

3

kalmeer, adem rustig, ik weet dat jouw bange hart
raast, je rode libel, je denkt dat je stikt, maar kalmeer
je hebt lucht in je, meer dan je denkt, meer dan je denkt
jouw uitgeschakelde hoofd schreeuwt, maar ik raad je aan: zing
zing en verwonder je, verwonder je over de lucht die jou verlaat
en naar jou terugkeert als een hond, of zoals al jouw
honden, zij, die al overleden zijn, zij, die nog bij je liggen
in jou, zonder dat je het merkt, in een wolk van vacht ..
je vraagt wie er spreekt? Ik ben jouw wolk uit niets:
ik hoor bij jou, elke seconde, en ik hoor bij iedereen
elke seconde, elke seconde kalmeer ik ieder
bang molecuul van deze wereld, elk vals alarm
van deze wereld, elke afzonderlijke overgang, en ook jou –

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Carl Christian Elze (Berlijn, 26 april 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e april ook mijn blog van 26 april 2020 en eveneens mijn blog van 26 april 2019 en ook mijn blog van 26 april 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Erik Menkveld, Ted Kooser

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Tulpen

Zijn beste ogenblikken
heeft de hoorspelspeler niet
wanneer hij over grind loopt
of met deuren slaat.
Zwijgend zet hij rode tulpen
in een blauwe vaas en in de stilte
van je huis staan ze te bloeien
op de lege tafel bij de radio
die hem verraadt.

 

Lente

In het nog vochtige bos
loopt een oud-zeevarende
de aanschaf te overwegen
van een boiler met membraan.
Enkele veren van zeearenden
uit de Duitse deelstaat
Mecklenburg-Voorpommeren
doen hem op de mosplaat
even door de knieën gaan.

Drie teken, die al weken
aan de twijgen van een ribes
hingen te verkommeren
laten zich als één man
vallen en steken hun
zuigsnuit diep de huid in
van respectievelijk zijn balzak,
linker knieplooi en lies.

In een nabijgelegen
vossenhol begint precies
op dat moment het strekken
van de stramme leden
en het inleidend duwen
met koude neuzen tegen
gevoelige plekken.

Een nerveuze pimpelmees
hoog in de dennen wil
al eieren gaan leggen
terwijl haar partner –
een beste balts, maar
vorig jaar geen doorslaand
broedsucces – nog moet gaan
zoeken naar geschikte
nestgelegenheid.

 

Louvre

Gierende kou. En ze gaan
maar niet open. Nergens
aanstalten te ontdekken.

Zou zij er niet zijn?
Danst ze aerobic in
doorluchte vertrekken?

Telefoon. Een directielid.
Ze moet meteen komen.
Er staan al twee gekken.

En of ze zich onderweg
wil ontkleden, dan kunnen
haar armen er nog af;

hijzelf persoonlijk draagt
zorg voor haar benen.
Dat had hij gedacht! Ze

arriveert in wit satijn,
goddelijk gedecolleteerd.
Wij zijn al uren verdwenen.

 

Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Eind februari

De eerste warme dag,
en halverwege de middag
is de sneeuw niet meer
dan wasgoed
verspreid over de tuinen,
het beddengoed opgerold in wrongen
waaruit water lekt,
de witte overhemden liggen
onder de groenblijvende planten.
Uit de zwaarste stromen
komen, de gevallen fietsen
van de herfst boven, kleine kermissen
van verf en chroom,
de octopus
en Tilt-A-Whirl
beginnen te draaien
in de zon. Nu kinderen,
verstijfd door de winter
en op de een of andere manier gekleed
als oude mannen, mompelen
en buigen bij het werken
aan de bouw van dammen.
Maar zo’n lente is van korte duur;
tegen vijf uur
de kilte van de zonsondergang,
duisternis, de blauwe tv’s
opflitsend als stormen
in de raamopeningen
de tuinen donker geworden,
de natte honden blaffend
tegen niets. Ver weg
voorbij de maïsvelden
afgepaald voor straten en riolen,
zal het lichaam van een boer,
sinds de herfst vermist,
morgen in zijn tuin,
opduiken
even onverwacht
als een tulp.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2020 en eveneens mijn blog van 25 april 2019 en ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.

Frans Coenen, Robert Penn Warren

De Nederlandse schrijver, essayist en criticus Frans Coenen werd in Amsterdam geboren op 24 april 1866. Zie ook alle tags voor Frans Coenen op dit blog.

Uit: Studien van de Tachtiger Beweging

“Van de zoogenaamde beweging van tachtig sprekende, is het allereerst noodig te begrijpen, dat zij niet zoo maar uit de lucht kwam vallen. Na de vrijwording van het verstandelijke, die in de Gidsbeweging van 1837 culmineerde, na de emancipatie van het zedelijk gevoel die in de Multatulifiguur haar uiterste grens bereikte en in hem een latere, maar zeer echte Hollandsche romantiek bracht, was er nog maar één laatste en definitieve loswikkeling uit het gemeen verband mogelijk, n.l. die der zinnen, der zuiver individueele, persoonlijkeigen gewaarwordingen van het stoffelijk leven.
In de andere Europeesche landen had deze evolutie, die in wezen een individualistische was, reeds langs plaats gehad en wel aan den uitgang van het romantische tijdperk, toen eindelijk het individueel gevoel het individueel verstand dorst te aanvaarden en als complete persoonlijkheid zich zelf te zijn.
En die wedergeboorte bracht een dubbel gevolg mede. Het versterkt zelfbesef was of werd tot verhoogde vitaliteit, tot levenslust, levenskracht. Het individu ging zich machtig en belangrijk voelen, een middelpunt en beheerscher des levens.
Of het versterkt zelfbesef bracht een gevoel van vereenzaming mee, door het zich onherroepelijk gescheiden en vervreemd weten van andere individuen. En verder een sensatie van kleinheid en nietigheid in een eindelooze, onbeperkte wereld. Dat leidde dan tot pessimisme, menschenhaat, levensmatheid, levenswanhoop. De noorsche schrijvers vooral hebben deze phase der individualistische renaissance tot uiting gebracht, die dan meest weer een zedelijk karakter draagt. Maar in Frankrijk doet zich de diepere en krachtiger bewustwording van het eigen-ik vooral gelden in verhoogde vitaliteit, dierlijken levenslust, en het naturalisme in de kunst is er klaarblijkelijk gevolg van, al werken ook nog vele andere factoren tot het ontstaan van deze kunst-strooming mede.
Het naturalisme is tenslotte niet anders dan de belangstelling in de uiterlijke, stoffelijke wereld, ongeveer als bij de natuurwetenschapsmenschen. Die belangstelling duidt op ontvankelijkheid, verhoogde gevoeligheid voor zinsindrukken, allereerst van den individueelen zelfstandiger levenden mensch. En die verhoogde ontvankelijkheid verinnigde en vergeestelijkte tot een brandende belangstelling, een liefde tot dat uiterlijk leven, waarvan men nu alles begrijpen, meevoelen, omvatten wil. Er is dan geen plaats meer voor moreele onderscheidingen van goed en kwaad. Alles schijnt even belangrijk, enkel omdat het leven is, deel van dat bekorende, geheimzinnige, duizendvoudig, verbijsterend wisselende, zich steeds veranderende en vernieuwende, dat wij leven noemen.”

 

Frans Coenen (24 april 1866 – 23 juni 1936)
Portret door Ferdinand Hart Nibbrig, 1894

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Penn Warren werd geboren op 24 april 1905 in Guthrie, Kentucky. Zie ook alle tags voor Robert Penn Warren op dit blog.

 

Natuurlijke geschiedenis

In de regen danst de naakte oude vader; hij zal nat worden.
’t Is een lichte regen, maar hij kan niet alle druppels ontwijken.

Hij zingt een lied, maar de taal is mij vreemd.
De moeder telt haar geld als een gek, in de zon.
Als schietspoelen vliegen haar vingers, en de som is duidelijk astronomisch.
Haar adem is zoet als gekneusde viooltjes, en haar glimlach zwaait als narcissen,
weerspiegeld in een beek.

Het lied van de vader vertelt hoe hij het eindelijk begrijpt.
Daarom is de taal mij vreemd.

Daarom zijn klokken over het hele continent blijven stilstaan.

Het geld dat de naakte oude moeder telt, zijn haar gouden herinneringen aan liefde.
Daarom zie ik niets in haar maniakaal drukke vingers.

Daarom zijn alle vluchten vanaf Kennedy Airport geannuleerd.

Hoe erg ik het ook vind, ik moet de politie inschakelen.
Voor hun eigen bestwil, maar ook voor dat van de samenleving, moeten ze
onder toezicht worden geplaatst.

Ze moeten leren in hun graf te blijven. Daar zijn graven voor.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Robert Penn Warren (24 april 1905 – 15 september 1989)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e april ook mijn blog van 24 april 2021 en ook mijn blog van 24 april 2020 en eveneens mijn blog van 24 april 2019 en ook mijn blog van 24 april 2016 deel 2.

William Shakespeare

De Engelse dichter en schrijver William Shakespeare werd geboren in Stradford-upon-Avon op, vermoedelijk, 23 april 1564. Zie ook alle tags voor William Shakespeare op dit blog.

 

Sonnet 1

Een mooie mens moet ons zijn kinderen geven,
Zijn gratie mag niet als een roos vergaan,
Het is het kind dat hem doet verder leven
Als hij allang van ons is heengegaan.
Maar jij, gevangen door je eigen beeld,
Jij voedt je vlam met eigen vlees en wezen
Tot niets ons rest, niets dat je hebt gedeeld.
Je zoete zelf hoeft slechts zichzelf te vrezen.
Je siert de aarde als een frisse blom,
De bode van een kakelbonte lente,
Je eigen knop blijft echter dicht en stom
Jij lieve dwaas, bewaart het als een krent.
Verteer jezelf en wat de wereld toebehoort
Niet in het graf, het ware kindermoord

 

Sonnet 6

Laat toch niet toe dat winters ruwe klauw
Je zomer sloopt voor je hem distilleert.
Vul voor je sterft fiool met zoete dauw
Die ons je schat aan schoonheid conserveert.
Wat je dan wint dat is geen woekerwinst,
Als wie ontleent aan jou graag vrucht betaalt,
Je eigen evenbeeld dat wordt je kind
Of beter nog het geluk tienmaal herhaald;
Tienmaal gelukkiger dan je hier staat
Als tien van jou tienmaal je beeltenis wint,
Want wat vermag de dood zo je ons verlaat
Als elk kind ons met jouw beeld verbindt?
Wees niet zo eigenwijs, je bent te mooi
En noch voor dood of worm geschikte prooi.

 

Vertaald door Jules Grandgagnage

 

Sonnet 2

Als veertig winters je gelaat belagen,
Je schoonheid slagveld wordt, doorgroefd, doorleefd,
Is ’t fier kleed van je jeugd, nu vol behagen,
Een lorrig vod waar niemand meer om geeft.
Vraagt men waarheen je schoonheid is vervlogen
En waar de winst is van je wilde tijd,
En zeg jij: in je diep verzonken ogen,
’t Zou loze lof zijn die ten hemel schreit.
Je schoonheid was beter besteed als jij
Ten antwoord geven kon: ‘Zie, mijn mooi kind
Somt op wat ‘k ben en pleit mijn leeftijd vrij,’
Daar jij je schoonheid in hem wedervindt.
Je was in hem vernieuwd al werd je oud,
Je bloed zou warm zijn, ook al voelde ’t koud.

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

Sonnet 3

Kijk in de spiegel, zeg tot wie je ziet
Dat het nu tijd is een kopie te etsen.
Zo stop je het verval, verzaak je niet
De wereld, zul je niet een moeder kwetsen.
Want welke schone houdt haar schoot op slot,
Verwerpt het voorrecht om jouw vrucht te dragen?
En wie vindt enkel bij zichzelf genot,
Beperkt zijn leven tot het hedendaagse?
Je bent je moeders spiegelbeeld gelijk.
In jou ziet ze de lente van haar jeugd.
Zo zie jij, als jij door je jaren kijkt,
De rimpels langs, weer deze tijd vol vreugd.
 Leef je, zonder herdacht te willen zijn,
 Sterf dan alleen, en ook je beeld verdwijnt.

 

Vertaald door Willem van der Vegt

 

William Shakespeare (23 april 1564 – 23 april 1616)
Het gerestaureerde standbeeld van William Shakespeare bij Stratford Town Hall, Stratford-upon-Avon. Het beeld werd op 23 april 2022, op Shakespeare’s verjaardag, onthuld door Shakespeare-acteurs Dame Judi Dench en Sir Kenneth Branagh.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e april ook mijn blog van 23 april 2020 en eveneens mijn blog van 23 april 2019 en ook mijn blog van 23 april 2017 deel 3.

Giorgio Fontana, Louise Glück

De Italiaanse schrijver Giorgio Fontana werd geboren op 22 april 1981 in Saronno. Zie ook alle tags voor Giorgio Fontana op dit blog.

Uit: Aan ons vooraf (Vertaald door Jan van der Haar)

“Nadat hij zich op de wagen had gehesen, zag voetsoldaat Maurizio Sartori de mensenmassa over de weg voortgaan. Een gewonde naast hem spuwde en drukte zijn helm over zijn gezicht, terwijl een hond naar de pantserwagen blafte, al rennend met zijn tong uit zijn bek. De verlaten kanonnen lagen in het grauwe licht. Drie wapenbroeders keerden stomdronken terug in de colonne, zwaaiend met de uit de boerderijen gestolen zakken meel en worsten, en met brokken kaas op de punt van hun bajonet. “God, wat een feest!” schreeuwden ze. Verderop, zover het oog reikte, lag de vlakte, eindeloos vaag in de regen, en de rook van de verbrande opslagplaatsen kringelde lichtjes omhoog. Om de kilometer probeerden groepen burgers zich aan te sluiten, verjaagd naar de kant van de weg of langs de natte akkers. De vrouwen droegen jutezakken op hun rug en pakken onder hun arm, terwijl magere, vuile kinderen opgewonden door de vlucht ballen aarde gooiden. De mensen voegden zich al vloekend en elleboogstotend bij hen, naast ossen, schapen en kippen. Maurizio liet zich weer op de grond zakken en Ballarin kneep hem in een arm.
“Afgesproken dus?” fluisterde hij. “Zodra het kan met de Calabrees?” Het koperen kruis bungelde uit zijn uniform en hij had glanzende, bijna ontstelde ogen, twee waterkiezels. Ook hij was dronken. Maurizio knikte. Even later trokken ze de Tagliamento over. De colonne was door het verloop versmald en de pantserwagens en de paarden belemmerden de doortocht. Iedereen duwde en spoorde anderen aan om op te schieten, want zo dadelijk zouden de geniesoldaten de brug opblazen. Nu was de massa ondoordringbaar en Maurizio raakte buiten adem: vanaf de reling boog hij zich naar het donkere, woelige water, de gezwollen rivier die hen zou verdedigen. Onwillekeurig dacht hij aan de doden. Vrijwel op slag lijken de doden niet meer op ons. Hij had er een hoop gezien en geen had de trekken van de levenden; ze waren onbegrijpelijk en dom als beesten of stenen. Hij voelde zijn adem stokken. Toen hij aan de overkant kwam, wiste hij het zweet van zijn voorhoofd en Ballarin kuste zijn koperen kruis. “Goed,” zei hij. “Ditmaal is het echt afgelopen.” Binnen een paar minuten barsten de knallen los. Maurizio keek met duizenden anderen om en zag een middenstuk van de brug inzakken, afbreken en in de rivier belanden. De op het geraamte overgebleven mensen maakten heftige bewegingen en binnen de afstand ontwikkelde zich een donkere stofwolk. Na een moment van stilte brulde iedereen van vreugde.”

 

Giorgio Fontana (Saronno, 22 april 1981)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Lamium

Dit is hoe je leeft met een koud hart.
Zoals ik: overschaduwd, kruipend over koele keien
onder de machtige esdoorns.

De zon raakt mij nauwelijks.
Soms zie ik haar in het prille voorjaar, stijgend op grote afstand.
Dan groeit er blad over haar heen dat haar volledig verbergt. Ik voel haar
flikkeren door het loof, onregelmatig,
als iemand die tegen de zijkant van een glas tikt met een metalen lepel.

Levende dingen behoeven niet allemaal
evenveel licht. Sommige van ons
maken ons eigen licht: een zilveren blad
als een onbegaanbaar pad, een ondiepe
plas zilver in het donker onder de esdoorns.

Maar dit weet jij al.
Jij en de anderen die denken
voor de waarheid te leven en, dientengevolge, alles
wat koud is lief te hebben.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e april ook mijn blog van 22 april 2020 en eveneens mijn blog van 22 april 2019 deel 1 en eveneens deel 2.